Zondag 26 mei maken de Duitsers duidelijk dat het hen menens is, ze geven bevel de stad Eeklo vanaf 12 uur te ontruimen. Om 16 uur willen ze tussen Raverschoot en Balgerhoeke het kanaal oversteken.
Maar om 12 uur steekt aan Raverschoot, ter hoogte van de Blakstraat, al een groep Duitsers het kanaal over met rubberboten. Het nieuws dat de aanval was uitgesteld tot 16 uur had hen niet bereikt. Ze geraken aan de overkant waar ze de Belgische loopgraven beginnen te veroveren. Een Belgische tegenaanval valt uiteen  wanneer de commandant dodelijk getroffen wordt en een granaat inslaat in de groep Belgische soldaten. Belgische krijgsgevangenen moeten de vlotbrug over het kanaal herstellen en veerman spelen om Duitse versterkingen over het kanaal te roeien.

Om 16 uur begint dan de echte aanval op het kanaal over een afstand van 25 km, van Deinze tot Eeklo.
De Duitsers komen er zonder te veel kleerscheuren over en rukken bliksemsnel verder op, richting Adegem . Om 18 uur valt Balgerhoeke.

De Belgen maken wel plannen voor een tegenaanval maar ze worden verrast door de snelle Duitse opmars. Er zit niets anders op dan terug te trekken richting Kleit, Maldegem en strobrugge.

Meteen na de verovering van het kanaal, beginnen de Duitsers met de bouw van pontonbruggen over het kanaal. Bij Raverschoot moeten Belgische krijgsgevangenen helpen bij de bouw van de 16 ton zware pontonbrug, langswaar de artillerie het kanaal over kan.

Links en rechts bieden Belgische troepen nog sporadisch weerstand. De slag aan het afleidingskanaal is bijna achter de rug .


Eeklo is bijna volledig ontruimd, buiten een paar vluchtelingen en Duitse militairen is er geen kat op straat .

De gevechten aan Raverschoot vanop veilige afstand bekeken.

De plaats aan Raverschoot waar de Duitsers het kanaal op 26 mei overstaken.

De 16 ton zware pontonbrug te Raverschoot. In de achtergrond zijn de rubberen bootjes nog te zien waarmee de Duitsers  het kanaal hebben overstoken.

Belgische krijgsgevangenen werden gedwongen op te helpen bij de bouw van de pottonbrug.

Infanterie, artillerie ............. alles moet over deze brug richting Adegem - Maldegem.

Krijgsgevangenen worden vlug afgevoerd.

Belgische stellingen aan Raverschoot, op de achtergrond ziet men de noodbrug.

Achtergelaten materiaal in één van de loopgrachten van de 7de Jagers te voet.

Toni Glas, Leutnant bij de 11de compagnie van het 481ste infanterie regiment, kreeg een kogel door het hoofd bij de "sturten" aan Raverschootbrug.

Het veldgraf van Toni Glas.

Unterofficier Hans Buchner.

26.05.1904 – 26.05.1940.

Buchner was gehuwd en had twee zonen. Hij sneuvelde op zijn verjaardag bij Raverschoot.

Kameraden haalden hem bij Balgerhoeke uit het water en begroeven hem aan de voet van de verwoeste brug bij Balgerhoeke.



Hellmut Rudolf Wittkowske, werd zwaar gewond in Heulendonk (Adegem) en stierf op 29.05.1940 aan zijn verwondingen te Sint-Kruis, Brugge.

Hellmut werd geboren op 16.04.1915 in Exin, Kreis Schubin, provincie van Posen, het naoologse Kcynia, Polen.

Hij was obergefreiter bij het 1./M.G. Btl.15.
In 1939 maakte hij de veldtocht mee in Polen.


Foto's en informatie: Matthias E. Theiner.


Veldgraf van Pfundheller Walter, Gefreiter bij de 1ste compagnie van het 481ste infanterieregiment.

Sneuvelde in Westeindeke (nu Oosteindeke ) Adegem, een paar honderd meter voorbij Raverschootbrug.

(Verzameling A. Vandewalle)

Enkele Duitse soldaten van het 481ste infanterie regiment voor een barak in Duitsland. Allen vochten bij de overgang van het afleidingskanaal.

Uiters rechts staat gefreiter Pfundheller Walter.

Niet ver van de plaats waar Pfundheller sneuvelde , viel ook de Belgische soldaat Arthur Michiels.

Soldaat bij het regiment Grenadiers, hij sneuvelde bij de terugtrekking van het regiment.

Gefreiter Anton Wellnhofer en kannonnier Oskar Menzel, sneuvelden in de velden van Raverschoot.

Het veldgraf van Gefreiter Anton Fleischmann 1ste compagnie van het 481ste infanterieregiment.

Hij sneuvelde ook in Westeindeken (Oosteindeken heden), Adegem.

Het veldgraf van Gefreiter Edmund Wirth en Gefreiter Friedrich Anger op Staalijzer (Adegem ).

De 3de zug van de 3de compagnie van het 481ste I.R.  in Lippstadt, Westfalen - 1939.
Met Schützenschnur, Uffz Kleidienst. Rechts van hem - Feldwebel Hager en Uffz. Käb, tussen Kleidienst en Hager staat Gefreiter Friedrich Anger die sneuvelde op Staalijzer, Adegem.

Gefreiter Friedrich Anger.

Duitse veldgraven aan Raverschoot.

Gefreiter Johann Götz sneuvelde aan Raverschoot.


Het veldgraf van Schütze Josef Schiegl aan de sturten van Raverschoot.

Het graf van Schütze Josef Holler en Schütze Frans Ackermann tussen andere gesneuvelden die begraven waren aan Raverschoot.

Schütze Josef Holler.

Schütze Frans Hiegl.

De broer van Frans, Ferdinand Hiegl, lag in 1942 als Luftwaffesoldaat met zijn eenheid in Maldegem. Hij bezocht op 20.09.1942 het graf van zijn broer die ondertussen was overgeplaats naar het Militair kerhof te Deinze.

Karl Eiber, obergefreiter in de 2de compagnie van het 481ste infanterieregiment.

Samen met de nog aanwezige detachementen van het 7de jagers te voet gaat het 2de bataljon van het 3de Grenadiers regiment in de tegenaanval.

Tegen 18u00 maakt de oprukkende vijand contact met de linies van het II/3Gr. Na enige aarzeling rukken de grenadiers verder op. De vijand is nog steeds onzichtbaar en er is slechts sporadisch vuur waar te nemen. De 5 compagnie vordert voorbij Mollevijver en houdt halt op zo’n 550m van de kanaaloever. Bij de opmars sneuvelen Adjt KROLt Lagasse de Locht en de soldaten Dedecker en Vandervaeren. De 7 compagnie  bereikt Malecote. Vanaf dit punt komt de opmars vast te zitten onder druk van de uit Balgerhoeke vorderende Duitsers. Tussen de pelotons Waterschoot en Masure is tijdens het vorderen een opening ontstaan waarvan de vijand gebruik maakt om Luitenant Waterschoots peloton te infiltreren. Na een twintigtal minuten zijn de meeste militaire van dit peloton krijgsgevangen genomen. Enkele vluchtelingen kunnen ontsnappen, maar tegen 21u00 beseft Kapiteint-commandant Massart dat hij een flink deel van zijn compagnie kwijt is. Na het vallen van de duisternis krijgt de 5 compagnie het bevel van I/7J om terug te trekken naar Kleit.


Adjt KROLt Lagasse de Locht .

Soldaat De Decker Leonel.

Soldaat Van der Vaeren Edmond.

In een boomgaard langs de Vrombautstraat te Eeklo, twee Duitse veldgraven .

Schutze Josef Einberger.  14/I.R.481

Geboren Schonbrunn /Niederbay 26.07.1910 – 26.05.1940

Schutze Martin Nebel . 14/I.R.481

Geboren Gornsdorf Errgeb. 10.03.1910 – 26.05.1940

                                                 

Schütze Martin Nebel.

Samen met Schütze Martin Nebel behoorde Einberger bij een compagnie welke op zondag 26 mei 1940 in de Vrombautstraat gelegerd was in afwachting om ingezet te worden in de gevechten aan het Schipdonkkanaal .

Om 14.00u vertrok deze groep en kwam pas s'avonds van de slag terug. Twee doden lagen op hun voertuigen, en in de vroege morgen van de 27ste mei begroef men hun aan een boerderij in de Vrombautstraat.

Kurt Rieger .

Deze Duitse soldaat sneuvelde tijdens de nacht van 25 en 26 mei aan zijn kanon in de Vrombautstraat .

De kanonniers hadden loopgrachten rond hun stellingen gemaakt doch Rieger, verrast door een beschieting van de Belgische artillerie had deze schuilgrachten niet meer kunnen bereiken. Hij werd getroffen in de borst en een voet werd hem weggerukt. Vroeg in de morgen van 26 mei begroeven zijn kameraden hem met een korte militaire eer.

Generalmajor Gerhard Kauffmann, bevelhebber van de 256ste infanteriedivisie, bezoekt het 2de Bataillon van het 481ste Infanterieregiment op de Huysmanhoeve in Eeklo .

De Huysmanshoeve in 2015, gelegen in de Bus nr 1 is nu een Provinciaal Streekcentrum.

Het woongedeelte van de hoeve is nog altijd zoals in 1940.

Het gebouw achter de auto was in 1940 de varkensstal maar is nu omgebouwd naar een cantine.

Werner Grund sneuvelde in de nacht van 25 en 26 mei te Aalstgoed, Eeklo.

Hij werd door een granaatsplinter aan het hoofd getroffen, met hem werden ook nog eens 4 paarden gedood.

Oprukkende Duitsers aan de Dam in Waarschoot.

Walter Schaak sneuvelde bij Oostwinkel en werd begraven aan de Dam te Waarschoot.

Veldgraf van Otto Reinsch, gefreiter bij het 338ste infanterie regiment. Dam – Waarschoot.

Veldgraf van soldaat Wilhelm Rother , samen met een onbekende soldaat .

Waarschoot mei 1940.

Graf van de Duitse soldaat Felix Wrusch. Begraven aan de Keere, Waarschoot.

Boven de Belgische stellingen worden verschillende pamfletten uitgestrooid door de Duitse Luftwaffe. Duidelijk gericht aan de soldaten van Vlaamse afkomst en niet voor de Waalse Militairen.

Een Belgisch pamflet, niet aan de vijand gericht maar aan de eigen troepen.

26 mei, het front is tamelijk rustig maar weldra worden de Belgische stellingen opnieuw met granaten en bommen bestookt. Het 1ste bataljon. van het 481ste Duitse infanterie maakt van deze gelegenheid gebruik om zich ongezien achter de dijk van de oosterlijke oever te begeven en slaagt erin omstreeks de middag het kanaal bij Raverschoot, ten zuiden van Balgerhoeke, over te steken. Het IIde bataljon van de 7de Jagers te Voet wordt alzo verrast.  Een weerstandsnest van de 5de compagnie wordt spoedig uitgeschakeld en kapitein Delatte zet onmiddellijk een tegenaanval in.  Een kogel doorboort zijn arm maar de commandant geeft niet op, een tweede kogel kwetst hem in de dij maar hij blijft steeds zijn compagnie aanvoeren. Ten slotte treft hem een kogel in volle borst waardoor hij op slag word gedood.

Kapitein Delatte .

Na het sneuvelen van de commandant en van zijn twee luitenants is het steunpunt van de 5de compagnie verloren en worden de krijgsgevangen verplicht voor de Duitsers uit te marcheren. Om het verloren steunpunt te heroveren trekt kapitein - commandant de Hericourt de Grunne aan het hoofd van zijn 7de compagnie met het pistool in de ene hand en de wandelstok in de andere, de vijand tegemoet. Hij word onmiddellijk neergeschoten en de aanval mislukt.

Kapitein-Commandant de Hericourt de Grunne

De 256ste divisie van generaal Kaufman zet in de omgeving van Balgerhoeke de aanval in. Haar 456ste infanterie steekt het kanaal over maar durft zich niet over de oude brug begeven uit vrees voor een valstrik. Zijn korpsoverste, luitenant-kolonel Schmidt-Hammer, wordt zwaar gekwetst en zijn opmars word stopgezet door het 8ste Jagers te Voet. Het 481ste infanterie kan voorwaars rukken, ondanks de hardnekkige weerstand van het 7de Jagers te Voet van luitenant-kolonel Doneux. Het slaagt er zelfs in Maldegem langs het zuiden te omtrekken en de tweede echelon te berijken.

Luitenant-kolonel Schmidt-Hammer

Meer zuidwaars steekt de 208ste divisie van generaal Andreas ten noorden van Ronsele het kanaal over. Rechts vaagt haar 338ste infanterie de eerste echelon van het 23ste linie weg maar word dan door drie opeenvolgende steunpunten van het III bataljon afgeremd. Links stoot het 309de infanterie op de verwoede weerstand van het 2de linie zodat zij de eerste echelon slechts gedeeltelijk kan aantastenen er niet in slaagt de tweede binnen te dringen. Dan stuurt generaal De Wulf twee bataljons van het 22ste linie in de tegenaanval.  In het IIIde  batalion worden de commandanten van het 10de en 11de comp. dodelijk geraakt maar een gedeelte van het terein dat door het 2de linie werd verloren kan opnieuw worden ingenomen. Bij het IIde bataljon kunnen de compagnie aanvankelijk vorderen maar dan worden ze op 400m ten oosten van Oostwinkel door infanterie en luchtaanvallen tegen de grond genageld.

Aan het afleidingskanaal.

Belgen geven zich over na de ongelijke strijd.

De gesneuvelden blijven achter in de velden.

Gewonde Belgische krijgsgevangenen krijgen de eerste zorgen alvorens afgevoerd te worden.

Belgische krijgsgevangen staan verzameld aan het kanaal om met rubberen bootjes overgezet te worden naar de andere kant.

Onder het waakzaam oog van een schildwacht worden er honderden krijgsgevangenen overgezet in de kleine rubberen bootjes.

Een Duitse stoottroep gaat over het kanaal.

Duidelijk te zien op deze en bovenstaande foto, zijn de "sturten".


Raverschoot noodbrug.

Met honderden tegelijk worden Belgische krijgsgevangenen afgevoerd.

Rechts onderaan ziet men een kruis met een helm, een veldgraf van een Duitse soldaat.

Het veldgraf aan de noodbrug van Raverschoot .

Het bord op het kruis vermeld geen naam, op de achterzijde van de foto staat geschreven " Onbekende soldaat, gesneuveld aan kanaal Eekloo 26.05.1940.

Waarschijnlijk gaat het hier over het veldgraf van Gefreiter Wenzel Reichenauer, hij bleef tot 20 november 1940 aan de sturten begraven en dan werd hij met nog enkele andere gesneuvelde Duitsers naar het stedelijke kerkhof van Eeklo overgebracht .

Belgische krijgsgevangenen in de Brugsesteenweg te Eeklo.

Ze zijn juist café Oranjehof gepasseerd, in Eeklo beter gekend als " de trapkes op".

Het gebouw is, na jaren onbewoond te zijn, afgebroken .

Het Café in1990.

Foto - Albert Everaert.

Het veldgraf van Gefreiter Georg Sassl op de kanaaldijk tussen Raverschoot  en het Wambuis.

Let op het afgebrande huis achter het kruis.....

Duitse militairen poseren bij buitgemaakte wapens tussen Raverschoot en het Wambuis.

Hetzelfde afgebrande huis is zichtbaar op de achtergrond alleen is de foto genomen in een andere hoek .

Stukgeschoten bos Raverschoot - Broeken.

In de Langestraat te Oostwinkel liggen overal lange loopgraven waar de 2de compagnie van het 23ste linie in schuilen tijdens de talloze beschietingen van de Duitse artillerie.

Tijdens één van deze beschietingen valt een Duitse granaat in een grote versterkte schuilplaats waar op dat moment 10 Belgische soldaten bescherming hadden gezocht. De ravage is enorm, op slag zijn zeven soldaten om het leven gekomen, hun lichamen totaal onherkenbaar, in stukken gereten...………..

De zeven slachtoffers waren:

1. Soldaat Arthur Claeys.

    Geboren te Sint Jan in Eremo.

2. Soldaat Gaston Bruneel.

    Geboren te Merkem.

3. Soldaat Hubert Janssens.

    Geboren te Schendelbeke.

4. Korporaal Antoon Van De Casteele.

    Geboren te Westende.

5. Soldaat Camille De Sender.

    Geboren te Staden.

6. Soldaat Walther De Vliegher.

    Geboren te Stekene.

7. Soldaat Remigius Van Hove.

    Geboren te Kallo.

Het 338ste infanterie regiment aan het afleidingskanaal bij Oostwinkel.

Duitse soldaten worden overgezet aan wat ooit de brug van Oostwinkel was.

Het huis aan Oostwinkelbrug.

Kort na de gevechten werd er een loopbrug geplaats .

Het veldgraf van Unteroff. Gunter Terhart en Schutze Fritz Becker. Beiden sneuvelden bij het oversteken van het kanaal tussen Veldekens en Oostwinkel.

Unteroff. Gunter Terhart.

Inf.Rgt. 338. 9de comp.

Veldgraf van Erich Schmidt, soldaat bij het 388 ste Inf. reg. 1ste comp.

Hij vond de dood aan de Langestraat, Oostwinkel.

Hans Berg, soldaat bij het 338ste infanterie regiment, 10 comp. sneuvelde te Oostwinkel.

De 24 jarige Paul legros,  Luitenant bij het 1ste Karabiniers, kreeg het bevel om een tegenaanval uit te voeren tegen de oprukkende Duitsers die zich klaar maakten om verder op te rukken van Veldekens naar Oostwinkel-Krapuit.

Ook sergeant Pierre d’Hoop is met zijn volledig Mitrailleur sectie van de partij, zij moeten met flankvuur de vooruitstormende Karabiniers dekken.

De luitenant beveelt de gevechtgroep de tegenaanval aan te vatten, iets later word hij al, schietend met zijn machinepistool, dodelijk getroffen.

Na de gevechten werd het lichaam gevonden door een lid van de Oostwinkelse Luchtbescherming, hij lag nog op de plaats waar hij gesneuveld was in de velden tussen Oostwinkel en Veldekens. Toen de mensen van de bergingsdienst  hem op zijn rug wilden draaien, viel zijn portefeuille uit zijn tuniek in het gras …. Leeggeplunderd !!!

Daar hij gesneuveld was op Adegems grondgebied werd hij in die gemeente begraven, waar hij de dag van vandaag nog altijd begraven ligt.

Na de oorlog plaatste de familie van luitenant Legros een herinneringskruisje op de plaats waar hij sneuvelde.

Het kruisje is al jaren verwijderd wegens de huizenbouw.

Sergeant  Pierre d’Hoop kwam zonder kleerscheuren uit de tegenaanval. Op 27.05.1940 vormde hij samen met zijn sectie  de achterhoede die zorgde voor de ordelijke terugtocht  van een compagnie Karabiniers.

Kaart met opgave der oorlogsdiensten van sergeant Pierre d’Hoop.

Sergeant Pierre d'Hoop kreeg na de oorlog een eervolle vermelding voor zijn moedige daad bij Veldekens.

Op zijn herinneringsmedaille 40-45 kreeg hij een leeuwtje erbij .

Arthur Himschoot wonend te Sint-jan-Eremo , soldaat bij het 1ste regiment Cyclisten sneuvelde te Wervik op 26.05.1940.

Na de capitulatie duurde het nog een tweetal weken voordat de het thuisfront op de hoogte gebracht werd van het sneuvelen van Arthur.

Eeklonaar Clauws Albert , soldaat bij het 14de Art. sneuvelde te Zomergem.

Albert woonde in de Kaaistraat 45.

Goethals Albert, luitenant bij het 23ste linie raakte gewond aan de voet bij Oostwinkel.

Tijdens de bezetting werd hij lid van het verzet, januari 1943 werd hij met verschillende andere leden van het verzet opgepakt.

Albert overleed op 29 januari 1945 in het concentratiekamp van Dachau .

Burgelijke slachtoffers in Maldegem-Kleit.

Soldaat Alfons Van Hecke, wonende in Zomergem, stierf in het hospitaal te Oostende aan zijn verwondingen opgelopen aan het kanaal Gent-Terneuzen.

Hij was soldaat bij het 33ste linie, 11ste comp.

Niet alleen burgers of militairen waren slachtoffers van het oorlogsgeweld.

Colonnes Belgische krijgsgevangenen worden weggevoerd.


De Duitsers die deze colonnes op weg naar de verzamelpunten bewaakten,namen het niet zo erg nauw.het ging er dan ook zeker niet strak militair toe. Bovendien waren de belgische soldaten moe van de doormaakte spanningen en van de lange marsen.

Er ontsnapten heel wat krijgsgevangenen. Ze kregen de kans om onderweg, tijdens een rustpauze de militaire kleding voor burgerkleding te verwisselen en zich ongezien uit de voeten te maken. In elke stad werd halt gehouden. De Duitsers speelden het spel listig ,want in elke stad gaven ze enkele Belgische militairen een Entlassungsschein, een vrijbrief om naar huis te gaan. De gelukkigen waren zo blij dat ze hun medemilitairen luidkeels van hun geluk op de hoogte brachten. Iedereen hoopte voor een dergelijke vrijbrief in aanmerking te komen; Dat was een van de redenen waarom heel wat krijgsgevangenen, die er de kans voor kregen, niet ontsnapten, maar langs de weg van dat Enlasungsschein dachten vrij te komen. Er werden door de colonnes krijgsgevangenen forse dagmarsen gemaakt die ongeveer 30 tot 40 km bedroegen. De nachten werden doorgebracht in door de Duisers gevorderde scholen en fabriekshallen. Onderweg ontbrak het niet aan belangstelling van het publiek. Overal was het zelfde beeld te zien als in Vlaanderen, namelijk burgers die de krijgsgevangenen voedsel en versnaperingen toestopten. Velen vroegen de militairen naar familieleden,waarvan ze dachten dat die door de Duitsers eveneens krijgsgevangen waren gemaakt.