De Stalags.

Stalag is een afkorting voor Mannschaftsstamm- und Straflager (ook wel "Stammlager"), was een gevangenenkamp voor manschappen en onderofficieren die gedurende de Tweede Wereldoorlog in Duitse krijgsgevangenschap waren geraakt. Volgens de regels van de Conventie van Genève moeten krijgsgevangenen ver van het front onder vastgelegde omstandigheden worden vastgehouden.

Ieder kamp werd aangeduid door een combinatie van het Romeinse cijfer van de betreffende Wehrkreis en een hoofdletter die betrekking had op de chronologische volgorde van de oprichtig van het kamp.


In totaal werden er 205.000 Belgische militairen naar Stalags of Oflags afgevoerd.
Bij aankomst in een Stalag werden allereerst de persoonsgegevens opgenomen. Daarna werd er een tamelijk oppervlakkig gezondheidsonderzoek uitgevoerd. Enkele dagen later werden de gevangenen dan door de bemiddeling van het arbeidsbureau in werkcommando´s ingedeeld, die onder de verantwoordelijkheid van het Stalag stonden. Veruit het grootste deel van de gevangenen in een Stalag (ca. negentig procent) werd gedwongen tewerkgesteld. In het kamp zelf bleven alleen degenen achter die vanwege verwondingen, ziektes en uitputting niet meer in staat waren om te werken, en verder de gevangenen die door de werkcommando´s voor andere taken waren ingedeeld, in het Stalag zelf werkten, nieuw aangekomen waren of zich in quarataine bevonden.
Vanaf september 1940 tot maar 1941, werden de Vlaamse krijgsgevangenen gerepatrieerd. De Waalse en het beroepskader bleven krijgsgevangen tot het einde van de oorlog.

Van de 205.000 gevangenen keren er 130.000 tussen juni 1940 en februari 1941 terug naar België. 70.000 militairen blijven vijf jaar lang vastzitten.
1700 Belgische militairen stierven in krijgsgevangenschap.


Kaart van krijgsgevangene Devos Robert.
Vanaf 28.05.1940 tot 26.05.1945, 5 jaar krijgsgevangen geweest te Stalag XB.

De stalags waar de Belgische krijgsgevangenen verbleven. Het aantal Belgen in de Stalags is van na maart 1941.

Stalag I A te Stablack in Oost-Pruisen.

In juni 1940 bevonden er zich 23.000 Belgen in het kamp. Vanaf september 1940 tot maart 1941 werden de Vlaamse krijgsgevangen gerepatrieerd en er bleven een 7000 Waalse of Brusselse krijgsgevangenen over in Stalag 1A.
De meeste mannen die bij Stalag IA waren geregistreerd, werden toegewezen aan Kommandos (werkgroepen) verspreid over het hele district.
Stalag II B te Hammerstein, ongeveer 900 Belgen.
Stalag II C te Greifswald, bevonden er zich ongeveer 5900 Belgen.
Stalag IV A te Hohnstein, bevonden er zich ongeveer 2000 Belgen.
Stalag IV B te Mühlberg, bevonden er zich ongeveer 25 Belgen.
Stalag IV C te Wistritz, bevonden er zich ongeveer 540 Belgen.
Stalag IV F te Hartmannsdorf, bevonden er zich ongeveer 370 Belgen.
Stalag V A te Ludwigsburg, bevonden er zich ongeveer 400 Belgen.
Stalag V B te Villingen, bevonden er zich ongeveer 1550 Belgen.
Stalag VI A te Hemer, bevonden er zich ongeveer 1300 Belgen.
Stalag VI C te Bathorn, bevonden er zich ongeveer 1350 Belgen.
Stalag VI D te Dortmund, bevonden er zich ongeveer 650 Belgen.
Stalag VI F te Bocholt, bevonden er zich ongeveer 730 Belgen.
Stalag VIII A te Gorlitz, bevonden er zich ongeveer 4400 Belgen.
Stalag VIII C te Sagan, ongeveer 500 Belgen.
Stalag IX A te Ziegenhayn, 850 Belgen.
Stalag IX C te Bad Sulza, 680 Belgen.
Stalag X A te Schleswig, 3100 Belgen.
Stalag X B te Sandbostel, 1710 Belgen.
Stalag X C te Nienburg, 2450 Belgen.
Stalag XI A te Altengrabow, 4550 Belgen.
Stalag XI B te Fallingsbostel, 3800 Belgen.
Stalag XII A te Limburg, 525 Belgen.
Stalag XII D te Trier, 170 Belgen.
Stalag XIII A te Sülzbach, 1800 Belgen.
Stalag XIII B te Weiden, 2000 Belgen.

Stalag XIII C te Hammelburg, 4700 Belgen.
Stalag XIII D te Nürnberg-Langwasser, 1200 Belgen.
Stalag XVIII A te Kaisersteinbrück, 800 Belgen.
Stalag XVII B te Gneixendorf, 3000 Belgen.
Stalag XVIII A te Wolfsberg, 650 Belgen.
Stalag XX A te Thorn, 140 Belgen.
Stalag XX B te Marienburg, 500 Belgen.
Stalag 398 te Pupping, 1000 Belgen.

Krijgsgevangene Joseph D. uit Luik verbleef 5 jaar in Stalag XIII B.
Bijna bij elke brief die hij naar zijn vrouw schreef stuurde hij een paar foto's mee. 
Het was toegelaten om foto's te nemen door bepaalde personen maar alles werd gecontroleerd door de Duitsers.

1941 - Joseph werd met andere gevangenenen tewerkgesteld bij landbouwers, Kommando 1329.
Bovenste rij, derde van rechts, staat Joseph.

1941 - Het hooi binnenhalen.
De paarden waren vervangen door koeien.

De gevangenen werden meestal bewaakt door oudere of niet voor frontdienst geschikte soldaten.
Joseph kreeg een foto van één van zijn bewakers als aandenken.

Het Kommando in 1942.
Joseph staat op de onderste rij, 3de van rechts.

1942 - Op de foto met de boer en zijn kinderen.
Joseph, tweede van links. Let op de KGF geschreven op de kleren, afkorting van
kriegsgefangene.


1943 - Joseph rechts op de foto met de sjofele kleding.

1943 - Joseph links op de foto.

1944 - Joseph links op de foto. Ondertussen heeft hij andere kleren gekregen, een battle dress.

1944 - Joseph met zijn battle dress terwijl de andere nog zijn gewoon uniform aanheeft.

Tijdens de winter van 1944.
Een
door paarden getrokken slee en dit terwijl bijna alles in beslag werd genomen voor het leger.
Deze foto was ook de laatste die Joseph naar zijn vrouw stuurde, ze hoorde niets meer van hem tot zijn bevrijding in 1945.


De Oflags.

Een Oflag (Offizierslager) was een krijgsgevangenenkamp voor officieren in Duits gevangenschap. In

overeenstemming met de vereisten van het Verdrag van Genève waren de officieren niet verplicht om te werken maar om meer of beter eten te krijgen waren er toch officieren die gingen gaan werken.

De Oflags waar de Belgische officieren verbleven.
Oflag II A Prenzlau

Oflag II E Neubrandenburg
Oflag III B Tibor
Oflag IV C Colditz
Oflag VI A Soest
Oflag VII B Eichstätt
Oflag VIII C Juliusburg
Oflag IX A/Z Rotenburg
Oflag X C Lübeck
Oflag X D Fischbeck


De volgende foto's zijn van het krijgsgevangenkamp Oflag XD Fischbeck.

De berakken in Oflag XD.
Bemerk het moestuintje voor de berakken.

Appel.

Wordt vervolgd.