Gerard Storm.(°1918 - †2002)
Gerard zag het levenslicht op 18 april 1918 in Swansea ( Wales.) Zijn ouders, die in Gent woonden, waren wegens de oorlogsdreiging in 1914 naar England gevlucht waar ze verbleven bij familie tot het einde van WO1.
Na de oorlog keerden ze weer naar Gent, meer bepaald in de Muide, een arbeiderswijk in het havengebied ten noorden van Gent.
In 1935 kreeg Gerard al een zware klap door het plotse overlijden van zijn vader.
Op 14.10.1937 werd Gerard onder de wapens geroepen en belandde bij de Transmissietroepen, het 23ste TTr. Na een jaar zwaaide hij af (14.10.1938.) maar op 01.09.1939 ( de dag dat de Duitsers Polen binnenvielen ) werd hij gemobiliseerd en met zijn eenheid naar de Citadel te Luik gestuurd.
Kort voor het uitbreken van de oorlog leerde hij zijn toekomstige vrouw Alina Van Der Steen kennen, Alina woonde in Maldegem.
Met de legermakkers tijdens hun legerdienst in 1937-38.
Bij de radiowagen, Gerard in het midden.
De kamergenoten, Gerard zonder uniformjas aan.
Zoals zovele soldaten in die bewuste periode had hij een klein dagboekje bij waarin hij zijn belevenissen nauwkeurig bijhield. Aan de hand van zijn dagboek is er nu geweten wat hij destijds allemaal heeft meegemaakt.
Dit is het verhaal van soldaat Gerard Storm.
De compagnie telegrafisten waar Gerard deel van uit maakte, bevond zich in de meidagen van 1940 bij het hoofdkwartier van het 3de legerkorps in de Citadel te Luik.
Op 9 mei 's avonds,krijgt de compagnie te horen dat de verloven weer geopend worden. Sommige krijgen een vergunning voor 5 dagen verlof, maar een paar uur later veranderde alles...
"t' Zit er op". Zijn de eerste woorden die Gerard schreef in zijn dagboek die beruchte 10 mei.
Al om 1u 's nachts werd er alarm gegeven en ditmaal was het geen oefening. Ze zijn getuige van de Duitse bombardementen in de omgeving en ze zien hoe verschillende vijandelijke toestellen het slachtoffer worden van het Luchtafweer.
De forten rondom Luik komen in actie.
Kaart van de forten rond Luik, de meesten zullen het niet lang volhouden.
Foto kaart: www.wereldoorlog.be
Even na middernacht (11 mei) komen er Franse verbindingstroepen aan te Luik om de communicatie tussen het Belgische leger en de eigen troepen mogelijk te maken maar veel zal het niet uitmaken.
Hoewel er nog verschillende forten actief zijn, krijgt de compagnie van Gerard het bevel te evacueren en rond 16u gaat het over de Maas richting Viemme, 25km van Luik. De compagnie komt rond 19u aan te Viemme maar ze worden al snel ontdekt door de Luftwaffe. Bij die aanval wordt soldaat Emile Colpaert gedood.
Veel tijd om te herstellen krijgen de telegrafisten niet, de aftocht gaat verder. Tijdens de nacht van 11-12 mei rijden ze naar Moxhe, 40km van Luik. Ze stoppen bij het dorpje Forville om zich overdag schuil te houden in een bos maar opnieuw worden ze aangevallen door de Luftwaffe, drie vrachtwagens worden vernietigd bij deze luchtaanval .
En weer gaat het verder, in de ochtend van 13 mei komt de compagnie aan te Emines, 5 km van Namen.
Ondertussen dreigt er benzinetekort en moeten de mannen op zoek achter brandstof voor hun vrachtwagens. De Duitse luftwaffe is nog altijd heer en meester in de lucht.
Tegen de avond vertrekt het konvooi richting Charleroi. De aftocht richting Charleroi verloopt niet van een leien dakje: De wegen zitten vol met vluchtelingen en militairen.
14 Mei - Rond 4 uur in de ochtend komen ze in het dorpje Spy terecht. Afstand afgelegd die nacht +- 15km.
Wederom wordt er halt gehouden tot tegen de avond en rond 20.00u vertrekt de compagnie richting Charleroi om verder te trekken naar Bergen.
Rond 6u ’s ochtends van de 15 mei komen ze aan in Bergen waar ze na een tijdje worden doorgestuurd richting Brussel. Eenmaal Brussel gepasseerd gaat het verder naar Aalst om uiteindelijk te stoppen in Schoonaarde.
De compagnie blijft op 16 mei te Schoonaarde, de telegrafisten kunnen uitrusten van de vermoeiende terugtocht uit Luik. Gerard maakt van moment gebruik om in de namiddag met een fiets een paar km verder naar Overmere, waar familie van zijn verloofde woonde, te rijden en na een paar uur is hij terug in Schoonaarde.
Ook op 17 mei verblijft de compagnie nog te Schoonaarde, maar rond 12u 's nachts worden ze gewekt en moeten zich verplaatsen naar Gent om verder te gaan richting Oudenaarde.
18 Mei- De compagnie komt aan te Huise en krijgt de kans om een paar uur te slapen om daarna verder te trekken richting Deinze. Onderweg komen ze onderdelen tegen van het 1ste Regiment Legerartillerie waar Gerard zijn oudere broer Charles bijhoord. Helaas zien ze elkaar niet maar de groeten zullen worden doorgegeven.
Via Tielt bereiken ze het dorpje Egem waar ze de nacht doorbrengen. Ondertussen had Gerard de hoop verloren om nog langs Gent, waar zijn moeder woonde, of langs Maldegem, waar zijn verloofde woonde, te geraken.
Op 19 mei vertrekt de compagnie rond 8u in de morgen richting Roeselare om halt te houden ten westen van de stad in Oostnieuwkerke.
20 en 21 mei verblijft de compagnie te Oostnieuwkerke.
Op 22 mei verlaten ze Oostnieuwkerke en gaan ze naar Poeke, een paar km van Aalter.
Daar zag Gerard een wegwijzer met Maldegem erop en besloot om met een fiets zijn verloofde te gaan bezoeken. Hij zei tegen zijn Luitenant wat hij van plan was maar de officier probeerde hem nog op andere gedachten te brengen "het is oorlog, geen mobilisatie meer, als u dat doet moet ik u boeken als deserteur en in tijd van oorlog kan u gefusilleerd worden als deserteur".
Gerard gaf als antwoord " U kunt er mee doen wat u wilt maar ik rij naar Maldegem". Dat gezegd pakte Gerard een opgeëiste fiets van de vrachtwagen en riep naar de Luitenant "Ik ga vertrekken maar ik kom terug". Als u mij belooft om terug te keren, zullen er geen sancties volgen, zei de luitenant.
Gerard gaf zijn woord en vertrok naar zijn verloofde richting Maldegem waar hij midden in de nacht aankwam.
De volgende dag, 23 mei, vertrok Gerard naar Brugge waar hij de nacht doorbracht in een kazerne gelegen in de Ezelstraat.
Daar kreeg hij te horen dat zijn eenheid naar Staden is getrokken.
Op 24 mei, om 11.30u vertrekt hij over Torhout naar Staden. De compagnie van Gerard was inderdaad naar Staden gestuurd maar onderweg kreeg ze het bevel om rechtsomkeer te maken terug naar Poeke. Ondertussen had Gerard zich weer bij hen gevoegd. Het was de eerste keer dat de compagnie zo dicht bij het front was (6km), door het aanhoudende artillerievuur was slapen bijna onmogelijk.
Op 25 mei werd de situatie onhoudbaar, de Duitsers rukken op en zijn maar 3km meer verwijderd van Poeke. De Belgen lijden zware verliezen door de het onophoudende artillerievuur, het 8ste artillerie regiment wordt volkomen vernietigd.
De compagnie trekt zich terug naar Wingene.
26 Mei. Dankzij de regen zijn er minder vijandelijke vliegtuigen te bespeuren, de compagnie trekt zich verder terug richting Brugge. Aangekomen op een hoeve in Oostkamp blijven ze daar tot de volgende dag.
27 Mei. Duitse jachtvliegtuigen beschieten de hoeve waar de telegrafisten zich bevinden. Gerard werd bijna gedood, kogels doorzeefden zijn helm. Rond 20u vertrekken ze naar Eernegem waar ze de volgende dag,om 4u ’s ochtends arriveren. Daar vernemen ze de capitulatie van het Belgische leger.
In de namiddag krijgen ze het bevel hun wapens af te geven (kaliber .38 revolvers) en de komst van de Duitsers af te wachten. Rond 19.00u worden ze op vrachtwagens geladen richting Brugge, tijdens die rit kon Gerard (vermoedelijk) rond Sijsele ontsnappen aan zijn bewakers. Te voet richting Maldegem, naar zijn verloofde Alina, waar hij een paar uur verbleef om daarna zijn tocht voort te zetten richting Gent, naar zijn ouderlijk huis.
Maar in Eeklo komt er een eind aan zijn geluk, hij wordt opgepakt. De volgende morgen op 30 mei, vertrekt Gerard, met andere krijgsgevangenen, richting Nederland. Na een mars van 11 uren komen ze aan in Terneuzen, sommige krijgsgevangenen zijn bijna halfdood van vermoeidheid. Ze brengen de nacht door in een school.
31 Mei. Om 6.30u gaat de tocht verder.
De gevangenen worden op een tram gezet richting Walsoorden,een dorpje aan de Westerschelde, om daar in te schepen richting Duitsland.
Gerard schreef in zijn dagboek " Tram, aankomst in Walsoorden".
Waarschijnlijk heeft hij het over de suikerbietentram die tussen 30 mei en 4 juni 1940, 52.290 krijgsgevangenen vervoerde.
Het volgeladen bietentrammetje.
De Nederlandse bevolking deelt eten en drinken uit aan de krijgsgevangenen.
Aankomst aan het tramstation te Walsoorden.
Eenmaal ingescheept krijgen de gevangenen één brood per persoon waar ze heel de reis moeten van leven.Gerard kan een plaatsje bemachtigen op het dek, zo kan hij goed zien waar de bootreis heen gaat. Het nadeel is natuurlijk dat hij is blootgesteld aan regen en wind.
Rond 20u vertrekt de boot en ging de reisweg via een kanaal door Zuid-Beveland, het Hollands Diep, de Waal en de Rijn richting Duitsland.
Na twee dagen komen ze aan in Wesel, waar ze ontschepen en samengedreven worden op een wei.
Gerard spreekt hier over 15 à 20.000 man. Alvorens de reis te hervatten krijgen de krijgsgevangenen brood, worst en koffie.
Na het eten worden ze op de trein gezet, 40 man in één wagon. De treinreis duurt tot de volgende dag, 4 juni, rond 14.30 u komen ze aan in Bremervörde, van daar gaat het 14 km te voet naar het stalag in Sandbostel waar ze rond 8u 's avonds aankomen.
De krijgsgevangenen krijgen dekens en eetgerei en ze moeten met 250 man in één tent slapen
Er zitten niet alleen Belgen in het kamp, ook Engelse - Franse en Poolse soldaten verblijven in het kamp, maar terwijl de Belgische krijgsgevangenen goed behandeld worden moeten de andere nationaliteiten hard werken in het kamp.
De volgende dagen verlopen een beetje hetzelfde, 2 maal per dag appel, om 5:30u 's morgens en 's avonds om 17:30u. Om 22u gaan slapen, de rest van de dag denken aan thuis en luisteren naar de geruchten wanneer ze naar huis zouden mogen. Ze krijgen geen toelating om naar huis te schrijven," het is de moeite niet " krijgen ze te horen van de bewakers. En dit zien de Belgische krijgsgevangenen als een goed voorteken.
Gerard heeft het in zijn dagboekje ook over het eten in het kamp, 's morgens 1/10 van een brood en koffie en tegen de avond, brood - boter en soep. De hoeveelheid voedsel per persoon is veel te weinig en er volgen hevige woordwisselingen tijdens het verdelen van het eten. Ook begint de verveling hard toe te slaan, de Belgen zouden liever hard werken om meer eten te krijgen.
10 Juni.
Er komen nieuwe krijgsgevangenen binnen, Belgen-Fransen en enkele Senegalezen.
Op 11 juni ontstaan er geruchten onder de Belgen dat ze voor 28 juni naar huis mogen, maar de volgende dag wordt alle hoop de kop ingedrukt.
Ze krijgen hun inspuitingen, er worden foto's gemaakt voor hun paspoort en krijgen identiteitsplaatjes. Alles wijst erop naar een langdurig verblijf in het krijgsgevangenkamp.
" Steeds dezelfde dag, zelfde praatjes, zelfde verveling en zelfde ongeduldig wachten naar de sobere maaltijden" schreef Gerard in zijn dagboekje.
Op 17 juni zijn er geruchten dat Frankrijk de wapens heeft neergelegd, maar niemand weet het zeker.
Een dag later krijgt Gerard goed nieuws over zijn broer Charles, de artilleriegroep waarvan hij deel uit maakte had tijdens de veldtocht geen doden of gewonden te betreuren. Diezelfde dag, tegen de avond, probeerden krijgsgevangenen eten te stelen uit de keuken. Maar ze werden betrapt, één dode en één gewonde tot gevolg.
20 Juni, er komen nog Belgische krijgsgevangenen binnen maar het zijn vrijwilligers, beroepssoldaten. Alle andere werden gedemobiliseerd.
21 Juni, Gerard krijgt tandpijn en is verkouden. Veel mannen beginnen last te krijgen van luizen en andere ongedierte.
22 Juni, Gerard zijn foto word genomen,hij moet nu enkel nog wachten op zijn inspuiting.
23 Juni, tijdens het ochtendappel krijgen de krijgsgevangenen te horen dat de wapenstilstand getekend werd tussen Frankrijk en Duitsland. Gerard heeft nog altijd last van tand en hoofdpijn. Hij merkt dat er veel Belgen verdwijnen uit het kamp, maar hij weet niet waarheen. Ander stalag of naar huis?
24 Juni, hij krijgt zijn inspuiting maar nog steeds tand en hoofdpijn, Gerard voelt zich ellendig. Hij maakt een ring uit een stuk gammel. Vele Belgen vertrekken en worden vervangen door Franse soldaten.
Op 25 juni ziet Gerard al zijn vrienden vertrekken, hij weet niet naar waar ze gestuurd worden, een ander kamp, naar huis? Mannen die een stiel hadden opgegeven, timmermannen, metsers,smid of zoals Gerard mecanicien, werden tesamen in één tent bijeen gebracht. Het gerucht doet de ronde dat ze binnenkort zullen vertrekken, maar niemand weet naar waar......Hopelijk naar huis , denken vele.
De volgende dagen zijn er van afwachten, hoop, teleurstelling, verveling en honger. Een 40jarige medegevangene probeert zelfmoord te plegen door zijn polsen over te snijden.
Eind juli krijgen de krijgsgevangenen een voorstel van de Duitsers: Voor 4 weken gaan werken in Duitsland voor een goed loon, meer vrijheid en verlof.
Velen tekenen, ook Gerard, alles is beter dan in het krijgsgevangenkamp blijven.
Eindelijk, op 7 augustus krijgen ze bericht dat ze het kamp gaan verlaten, geen gevangene meer.
De treinreis brengt hen van Bremervörde naar Bocholz, maar onderweg worden ze meermaals gewisseld. Eerst moeten ze naar Hamburg en wat later beslist men om hen naar Gotha te sturen om daar te gaan werken in de fabriek van de Luftwaffe, de Gothaer Waggonfabrik, waar vliegtuigen en andere projecten voor de Luftwaffe worden gebouwd.
De eerste dag krijgen ze burgerkleding en een voorschot van 10 mark op hun loon. Na een paar dagen, die gevuld werden met uitrusten en brieven schrijven naar het thuisfront, beginnen ze te werken in de vliegtuigfabriek, maar door het weinig eten in het krijgsgevangenkamp valt het werk zwaar tegen.
De geruchten doen plots de ronde dat ze in plaats van 4 weken, 3 maanden zullen moeten werken in de fabriek.
Gerard doet zijn stoute schoenen aan en vraagt op het politiebureau dat ze zijn reispapieren in orde brengen voor 7 september. Geen probleem, de aanvraag wordt goedgekeurd. Gerard heeft weer nieuwe hoop om binnenkort naar huis te gaan.
Hij begint met overuren te maken want de reis naar huis moeten ze zelf betalen en van zijn maandloon die hij ontvangt blijft niet veel over. Het leven in Duitsland is duur.
Een week voor de beloofde afreis naar Belgie merkt hij dat ze in de fabriek met hun voeten aan het spelen zijn, de papieren komen maar niet toe. Gerard gaat uiteindelijk zelf naar het politiebureau en arbeidsambt om aan de juiste papieren te bekomen maar krijgt geen toelating. De grens met Belgie is gesloten, krijgt hij te horen.
De moed zakt in hun schoenen, als ze geen papieren hebben tegen 7 september besluiten ze niet meer te gaan werken in de fabriek. Maar na twee dagen loopt dit op een sisser af, de fabriek waarschuwt hen dat als ze niet komen werken, de politie hen zou komen halen. Dus ze beginnen, met tegenzin, maar weer te werken.
Tot ze uiteindelijk op 9 oktober, meer dan een maand later, hun reispassen in ontvangst kunnen nemen.
Vanaf 17:30u zitten ze in het station te wachten wetende dat hun trein maar om 1:30u 's nachts vertrekt. Na 8 uren wachten, de trein had nog eens 45 minuten vertraging, vertrekken ze richting Brussel waar ze de volgende dag om 0:30u 's nachts aankomen. Ze besluiten te overnachten in het station van Brussel-Noord om de volgende dag de eerste trein naar Gent te nemen.
11 Oktober 1940.
Na maanden van huis weggeweest te zijn komt Gerard om 9u s'morgens aan te Gent.
"Eindelijk thuis, en zo spoedig mogelijk naar Maldegem". zijn de laatste woorden die Gerard in zijn dagboek schrijft.
Maar daar stopt het verhaal van Gerard Storm niet....
Op 19 April 1941 trouwt hij met zijn verloofde en verhuist hij naar Maldegem, ze wonen langs de Vakekerkweg (wijk Akkers). In Januari van 1942 wordt Gerard opnieuw door de Duitsers opgepakt in Maldegem en deze maal sturen ze hem als verplicht tewerkgestelde naar de Junkers Motoren Werke in Halberstadt waar hij tot aan de bevrijding zal blijven werken.
Op 8 Oktober 1942 wordt zijn eerste zoon geboren, terwijl hij in Duitsland verblijft. Hij zal zijn eigen zoon voorlopig alleen op foto kunnen zien, volgende foto heeft zijn vrouw hem kort na de geboorte opgestuurd en heeft hij altijd bij zich gehad tot het einde van de oorlog
Tussen januari 1944 en April 1945 wordt de Halberstadt meermaals zwaar gebombardeerd door de geallieerden. Op 8 April 1945 word de stad door de Amerikaanse luchtmacht bijna volledig van de kaart geveegd, ook de vliegtuigfabriek krijgt voltreffers maar Gerard komt er gelukkig telkens zonder kleerscheuren vanaf.
De Personal Karte van Gerard Storm van zijn inschrijving in Sandbostel .
De ingang van stalag XB.
Halberstadt, april - mei 1945.
Een pagina uit de werknemerslijst van de vliegtuigfabriek uit Halberstadt.
Na de capitulatie van Duitsland kwam hij terug veilig thuis in Maldegem bij zijn vrouw en zoontje.
Gerard verneemt pas na zijn thuiskomst in Mei 1945 dat zijn moeder overleden is ten gevolge van een geallieerd bombardement in de haven van Gent in September 1944. De ouderlijke woonst van Gerard in de Achtermuide werd hierbij volledig vernield. Op zijn 26 had hij dus reeds beide ouders verloren en restte hem enkel nog zijn broer Charles.
Gerard en zijn gezin in 1945, op een achtergebleven Canadese tank te Stroobrugge. Gerard en Alina zouden samen nog 7 kinderen, 14 kleinkinderen en 11 achterkleinkinderen krijgen.
Gerard Storm zou later nog een politieke carrière uitbouwen als vooraanstaand gemeenteraadslid en eerste schepen. Hij zat zes legislaturen (1958 – 1994) onafgebroken in de Maldegemse gemeentepolitiek, meer details hierover op: https://nl.wikipedia.org/wiki/Gerard_Storm
Gerard Storm schudt de hand van Koning Boudewijn in 1974 tijdens het Koninklijk bezoek te Maldegem.
Alina kwam te overlijden in 1995. Gerard, gekend als publiek figuur in de gemeente, verdween na het overlijden van zijn echtgenote én het einde van zijn politieke loopbaan in de anonimiteit en overleed na een slepende ziekte eind 2002. Zowel Alina als Gerard praatten niet veel over de gruwel van de oorlog, het dagboek van Gerard werd trouwens pas ontdekt na zijn overlijden. Niemand van de familie wist af van het bestaan van zijn dagboek dat hij al die jaren had bewaard als een soort stille getuige van wat geweest is.
Kamp Stalag XB Sandbostel.
Het voormalige krijgsgevangenkamp Stalag XB in Sandbostel werd later nog een concentratiekamp. Aansluitend werd het ook een buitenkamp van het KZ Neuengamme. Sinds het complex onder 'Denkmalschutz' ( culturele erfgoed) geklasseerd staan raken de gebouwen steeds meer in verval. Het is nu particulier terrein , sinds 2004 toebehorend aan de “Stiftung Lager Sandbostel” die de ganse site heeft gerestaureerd en ook het museum heeft opgericht.
Tijdens de eerste jaren van de oorlog arriveren er Belgische, Franse, Poolse en Nederlandse POW’s (krijgsgevangenen) en naar het einde van de oorlog ook velen uit Servië en Rusland.
Op 29 april 1945 bevrijdden de Britse troepen Stalag XB.
Begin juni 1945 verlaten de laatste POW’s en KZ gevangenen het kamp. De Britse troepen installeren vervolgens een internatie kamp gebruiken de barakken vervolgens voor de internering van de SS en de nazi leiders, alsook voor bewakers van het voormalige Stalag XB, in afwachting van hun proces. Op 1 Augustus 1948 sluiten de Britten het kamp.
De bevrijding van het concentratiekamp Sandbostel.
Let op, filmpje niet geschikt voor gevoelige kijkers !!!!!
Stalag XB in 2016.
De link naar de officiële site van het voormalige kamp: http://www.stiftung-lager-sandbostel.de/
Met dank aan Karel Storm, kleinzoon van Gerard, voor de foto's, uitleg, medewerking enz....