Het dagboekje van Brigadier Hubrecht A.

Hubrecht Alberik deed zijn legerdienst in het 1e Gidsenregiment  in het jaar 1932.

In 1934 werd hij opgeroepen om 6 weken kamp te doen en in 1936 nog eens 2 weken.

Op 04.10.1939 werd Alberik gemobiliseerd te Laarne en ingedeeld bij de Groep Wielrijders van de 17de Infanteriedivisie.

Een paar dagen nadat ze gemobiliseerd waren vertrekken de wielrijders naar hun stelling aan het Kempisch Kanaal te Desschel (Dessel) brug 1, waar ze 5 maanden verblijven.

De eenheid vertrekt op 2 maart naar Kortrijk om er de Belgisch-Franse grens tussen de Schelde en de Leie te bewaken.

Vanaf 1 mei nemen de wielrijders stelling te Eysden (Eisden)  Maasmechelen aan de brug te Vucht.

10 mei 1940.

Rond 00u17. word er alarm gegeven. De wielrijders houden stand tot laat in de namiddag.

Rond 17.00u krijgen ze het bevel om terug te trekken.

Ondertussen zijn er al 4 mannen van Hubrecht zijn sectie vermist.

Tijdens de terugtocht rijdt er een auto op een mijn en word Albert Hocedez gedood. Luitenant Dejonghe word vermist.

11 mei.

Achtervolgt door Duitse vliegtuigen gaat de aftocht verder. De uiteen gemitrailleerde wielrijders nemen stelling te Sint Truiden, de stelling wordt vlug opgegeven en het gaat verder naar Tienen waar ze blijven slapen.

12 mei.

Alberik word met anderen naar Zaventem gestuurd,  reorganisatie van de troepen. Daarna word hij naar de staf van de 17 D.I. gezonden die zich te Eekeren bevind.

13 mei.

Aangekomen te Ekeren moet Alberik wacht lopen.

14 mei.

Met 10 andere soldaten van zijn eenheid word Alberik naar Brussel (Tervuren) gezonden om zich aan te sluiten bij een groep wielrijders maar de groep was reeds vertrokken.

15 mei.

Hij meld zich aan bij de kazerene van de Grenadiers maar ontvangt daar geen bevelen.

16 mei.

De reis gaat verder langs Ronse en Kortrijk, aangekomen in Kortrijk meld hij zich aan bij de Rijkswacht die hem naar Frankrijk willen sturen.

Maar dankzij een makker krijgt hij te horen dat men in Drongen wielrijders aan het samenstellen is.

17 mei.

Naar Drongen.

18 mei.

Alberik is terug bij zijn eenheid.

19 mei.

Zijn eenheid word verplaatst naar Brugge.

20 mei.

De reis gaat verder, Poperinge.

21 mei.

En terug naar Brugge............

22 mei.

Kaprijke.

23 mei.

Met zijn eenheid en een groep wielrijders van de 15 D.I. vertrekt hij van het kanaal Gent-Terneuzen richting Maldegem, waar ze hun nieuwe stellingen kriigen aan het Afleidingskanaal van de Leie.

24 mei.

25 mei.

26 mei.

Alberik maakt de gevechten mee in Adegem. Tijdens de nacht van 26 op 27 mei krijgen ze het bevel terug te trekken.

27 mei.

Alberik word gescheiden van zijn eenheid en word krijgsgevangen genomen. Samen met honderden andere krijgsgevangenen word hij naar Eeklo gestuurd.

28 mei.

De weg naar het krijgsgevangenkamp begint.

Van Eeklo naar Lokeren.

29 mei.

Van Lokeren naar Walsoorden, Nederland.

30 mei.

Zoals zovelen vertrekt Alberik met een rijnaak richting Duitsland.

Tegen de avond loopt zijn schip op een mijn en zijn er veel doden.

Zie- 30 mei 1940. De scheepsramp in Willemstad.

31 mei.

De krijgsgevangen vertrekken met een andere boot uit Willemstad richting Duitsland.

Eindbestemming Stalag 17B.

Alberik verblijft bijna een maand in Stalag 17B, op 8juli vertrekt hij naar een ander kamp waar hij begint te werken.

Vanaf 20 november is hij terug in het kamp.

Alberik verlaat het kamp op 09.01.1941 en op 12.01.1941 is hij weer veilig thuis te Kortrijk.