Volgens de cijfers, afkomstig van de Historische Dienst – Generale Staf, sneuvelden in de dorpen langs het afleidingskanaal van de Leie tijdens de meidagen van 1940, 596 Belgische militairen . Het is niet met zekerheid te achterhalen hoeveel gewonden in hospitalen achter het front de dood vonden. 

325 daarvan vielen in de streek rond Eeklo, slechts vier sneuvelden tijdens de inname van de stad. Op 31 mei werd in het munitiepark Het Leen één levenloze teruggevonden en op 13 juni ontdekte men nog een tweede bij Raverschoot. Deze twee lieten waarschijnlijk het leven tijdens patrouilletochten op de oostelijke oever.

In Adegem alleen al werden 85 lichamen teruggevonden. Veldwachter Albert Notteboom kreeg de opdracht de gesneuvelden te identificeren en te registreren.

In Oostwinkel was het grafdelver Oscar Steyaert die na de overgave 63 doden verzamelde.

Zo deed men het ook in Ronsele, Zomergem, Ursel en Maldegem.

In Ursel werd de luchtbescherming aangesteld om de doden te begraven, Urbain De Keyser,  gemeentelijk directeur werd benoemd tesamen met André De Graeve, veldwachter Renaat Van Campe, Robert van Lierde, Remi De Muyter, Adhemar De Baets, kantonier Kamiel Van Deynse en een aantal werklieden om de doden op te zoeken en te identificeren.

Slechts een klein aantal zijn nog steeds begraven in de frontdorpen, alleen in Adegem en Oostwinkel vind men nog een klein soldatenkerkhof.  Ook in Zomergem en Maldegem bleven nog enkele gesneuvelden achter, zij rusten nu op de Belgische ereperken van 14-18.

Cijfers Belgische verliezen langs het afleidingskanaal.

Adegem          77.

Balgerhoeke    8

Maldegem     79

Oostwinkel    45

Ronsele          59

Ursel               42

Zomergem     15


Totaal 325.

In Aalter sneuvelde 19 militairen, in Bellem 5, Knesselare 14.


Het Belgisch leger telde in mei 1940 +- 600.000 man waarvan 6452 militairen sneuvelden tijdens de 18 daagse veldtocht of later aan hun verwondingen overleed.


Veldwachter Albert Notteboom.

    Grafdelver Oscar Steyaert.

Begrafenis van Graaf Comte Eugène de Hemricourt de Grunne, kapitein-commandant van de 7e jagers te voet, burgemeester van Wezenbeek-Oppem op het kerkhof van Adegem

Op de kruisjes zijn ook volgende personen te herkennen .

-Crimont Maurice soldaat 7e jagers te voet geboren te Forchies la Marche. 

-Onbekend 7e jagers te voet nummer 49792.

-Berten M soldaat 7e jagers geboren te Wervik .

-Luitenant J. De Heu, 1e grenadiers geboren te Vorst .

-Allaer J Soldaat 1e karabiniers geboren te Denderhoutem .

-Michiels A soldaat 1e grenadiers geboren te Wachtebeke .

-Peleman Albert soldaat 1e grenadiers geboren te De Klinge .

-Van den Berghe 1e karabiniers geboren te Gent .

-Onbekend nummer 49504.

Eén van de duitse gesneuvelden is soldaat Adolf Flock.

Allen slachtoffers van het treffen tussen Duitse en Belgische soldaten op het grondgebied van Adegem op 24, 25 en 26 mei 1940 waar er in totaal 80 gesneuvelden vielen.


Grenadier Michiels.

Soldaat Maurice Crimont.

Soldaat Alfons Delvil.

Soldaat Marcel Berten.

De kapitein-commandant van het 7e jagers te voet ligt nog altijd begraven te Adegem.

Het veldkruis  (in de Windvang- Adegem ) van Adj. Lagasse de Locht, die op 26 mei 1940 sneuvelde op een paar tientallen meters van de plek waar dit kruis nu staat.

(Oorspronkelijk stond het kruis wat dieper in de akker).

Lijst opgesteld na de gevechten in Ursel met de vindplaats of begraafplaats van gesneuvelde militairen.

Het soldatenkerhof in Oostwinkel.

Op 24 mei 1940 sneuvelde te Oostwinkel de eerste Belgische soldaat tijdens een luchtaanval. De volgende dag viel soldaat De Waele uit Lovendegem aan de vrijheidsboom terwijl hij de straat overstak en getroffen werd door een inslaande granaat. Ondertussen woedde de strijd aan het Schipdonkkanaal. De grafdelver van de gemeente, Oscar Steyaert, die gedurende de gevechten in zijn dorp was gebleven, begon onmiddellijk na de overgave de vele doden te verzamelen die op het grondgebied van Oostwinkel waren achtergebleven.  Velen van hen lagen in hun loopgraven, in de roggevelden of langs de landwegen in hun éénmansputten, of in de weidenlangs het kanaal.

63 in totaal werden in twee dagen naar het kerkhof overgebracht. Alle doden werden één voor één geïdentificeerd, hun bezittingen geregistreerd en op het gemeentehuis ter bewaring afgegeven. Pas daarna werden de meeste in hun mantel of in een tentzeil gewikkeld en in een afzonderlijk graf van circa 1 meter diep en 60 cm van elkaar verwijderd, met de grootste eerbied begraven. Eveneens werden er twee Duitsers door hun eigen soldaten bijgezet met saluutschoten en een korte plechtigheid. Enkele dagen later begroef grafdelver Steyaert nog een andere Duitse gevallene, die op een driewielkar werd aangevoerd.  Nog later meldden Duitse soldaten een Belgische dode die op het kanaal dreef. Ze hadden hem uit het water getrokken ter hoogte van de verwoeste Oostwinkelbrug. Ook hij werd begraven te Oostwinkel.

De drie laatste Belgen werden op 15 juni 1940 overgebracht. Eén ervan was al eens begraven geweest door zijn makkers te Aardekensstraat tegen Leischoot. Vrij spoedig werden de gevallen door nabestaanden opgezocht en dagelijks ontgroef Steyaert de doden voor herkenning.

De meeste werden de eerste weken naar hun haardstede overgebracht . Een klein aantal bleef er begraven en in 1948 legde de regering voor hen een klein ereperk aan.

Louis Turloot, soldaat bij het 23ste linie sneuvelde op 26.05.1940 te Oostwinkel.

Zijn zuster liet hem op 18 juni ontgraven en direkt kisten en later op de dag werd de gesneuvelde overgebracht naar zijn geboorteplaats, Oostende.


Voorlopige Belgische soldatengraven in Oostwinkel. Het eerste graf is van Luitenant Omer Bauwens.

Arthur Ligneel. 

Soldaat bij het 23ste linie, sneuvelde te Oostwinkel 25.05.1940.

Ligt nog altijd begraven te Oostwinkel .

Met dank aan erfgoedbank ‘WESTHOEK verbeeldt’ voor het gebruik van de foto's.


De originele foto die gebruikt is voor het bidprentje van Maurits Claeys. Onderluitenant bij het 13de Artillerie.

Gewond te Maldegem Kleit, gestorven 26.05.1940 te Brugge, op zijn verjaardag.

Bidprentje van Arthur Scharleij, Wachtmeester bij het 13de Artillerie.

Op het bidprentje staat gesneuveld te Lembeke.

In Lembeke, Oosthoek hadden de Duitsers een hulppost waar ze Belgische en Duitse gewonden naar toe brachten en de eerste zorgen kregen.

Arthur Scharleij werd binnengebracht met een rug volledig doorzeefd door  granaatsplinters (gewond te Maldegem ? ).Hij stierf dezelfde dag aan zijn verwondingen.


Ook bij het prentje van De Clerck Adolfus, soldaat bij het 39ste Linie, staat " gesneuveld op 28.05.1940 te Lembeke.

Hij werd gewond tussen Maldegem en Kleit als chauffeur van een munitiewagen, overleed aan zijn verwondingen te Lembeke en werd begraven op de gemeentelijke begraafplaats van Bassevelde grafnr 548. Later overgebracht naar de militaire begraafplaats in De Panne.



Joseph Berth, geboren te Ronsele. Soldaat bij het 4de linie.

Overleed aan zijn verwondingen te Gent op 19 juni 1940.

Joseph Bert zijn begraafplaats in Ronsele.

De begraafplaats op het kerkhof van Adegemdorp, juni 1940 en in 2018.

Bidprentje van de gesneuvelde Eeklonaren, 23.11.1941.