Het militair hospitaal in de abdij van Zevenkerken.


Reeds in de eerste wereldoorlog hadden de Duitsers de voordelen van de rustige ligging van de abdij ontdekt en er vanaf 1915 een Kriegslazaret in onder gebracht. Na de bevrijding in 1918 werd België geteisterd door de berucht Spaanse griep en het leger gebruikte de abdij om er de besmette militairen in onder te brengen. In 1939 duikt in hel oosten de dreiging van een volgende oorlog op en het leger beslist om in de abdij een militair hulphospitaal (HMH), of ook wel reserve militair hospitaal (RMH) genoemd, te installeren. Dit hospitaal heeft een capaciteit van 500 bedden.

De daken van de abdij waren voorzien van reusachtige kentekens van het rode kruis.

Als in 1940 de oorlog uitbreekt is dit hospitaal reeds degelijk uitgerust voor de opdracht met onder andere een mobiele radiologische inrichting en een mobiele ontsmettings-groep. Op 10 mei 1940 wordt het hospitaal operationeel onder de naam HMH Nr 33, onder het bevel van Kapt Radioloog TOUSSAINT. Deze officier was, samen met verplegend personeel, uit Gent vertrokken met een konvooi en ronselde onderweg vrijwilligers onder de burgers. Met de terugtocht van het leger steeg ook het aantal gewonden tot ongeveer 900. Alle lokalen werden als verpleegzaal ingericht, zelfs de leslokalen en de refter. Chirurgen opereerden er dag en nacht op tien operatietafels en volgens getuigen lagen tientallen gekwetsten hun beurt af te wachten in de gangen. De bloedvlekken op het parket getuigen nog steeds van deze tragedie. Toen de verlichting uitviel werkte men bij kaarslicht verder. Een elektricien getuigt hoe hij bij het installeren van een noodverlichting boven een tafel, een met gangreen aangetast been zag amputeren. De vele geamputeerde ledematen werden snel in de kloostertuin begraven. Na een pijnlijke doodsstrijd bezweken velen aan koudvuur, hun kleren werden verbrand op het speelplein. Tussen 24 en 27 mei waren de Duitsers zo dicht genaderd dat de situatie uitzichtloos werd. Het personeel verliet de abdij en nam het medisch materieel mee om het in andere hospitalen te gebruiken. Kapt TOUSSAINT bleef met honderden gewonden in zijn hospitaal en verkreeg via Eerwaarde Dom Neve dat de kloosterzusters uit Loppem in de abdij tewerkgesteld werden. Deze zusters konden terugvallen op hun ervaring uit de missies en waren samen met vrouwen uit Sint- Andries een niet te onderschatten hulp. Tijdens de l8-daagse veldtocht stierven er in de abdij 72 Belgische gewonden en enkele Duitsers. Na de capitulatie nam het Rode Kruis het HMH over en noemden het "Medisch Heelkundig centrum van Zevenkerken". Het werd ontbonden op 02 augustus en stond tot dan onder leiding van Med Maj. GLORIEUX. In de kapel van de abdijschool herinnert een glasraam aan deze bange dagen.


Het medisch team werkzaam in de abdij van Zevenkerken.

Eerwaarde abt Dom Neve omringd door vrijwillige verpleegsters uit Sint- Andries en Brugge.

Chirurgen werken dag en nacht.


900 Belgische gewonden worden in de abdij verzorgd.

72 Belgische militairen stierven aan hun verwondingen.

Bijna alle dagen werden er soldaten begraven achteraan de abdij.

Het Militair Kerkhof.

Degenen die het hoogste offer gaven voor hun vaderland, hun leven, werden noodgedwongen met een eenvoudige uitvaart begraven in het bos. Veel van hen zullen achteraf ontgraven worden op aanvraag van de familie om in eigen stad of dorp te rusten. Het kerkhof waar de overleden paters liggen is gemakkelijk te bezoeken, maar moeilijker om vinden is het militair kerkhofje dat wat verborgen ligt in het bos naast het voetbalplein aan de oude privéschool. Het is een gedeelte van het abdijterrein afgeschermd met een bord "Verboden Toegang". Verwacht er geen militair kerkhof zoals men gewoon is te zien, mooi onderhouden met een perfect gazon. Het kerkhofje ligt in de schaduw van de bomen, de zerken traditioneel afgebakend. De natuur neemt met mosbedekking langzaam maar zeker terug bezit van de grond. Een eenvoudige omheiningplank bakent het kerkhofje af. In dit stukje natuur liggen op twee rijen de stoffelijke resten van 26 Belgische militairen. Open ruimten tussen de graven wijzen erop dat hun makkers verhuisd zijn naar hun haardstede. Alle kruisen zijn gelijk, 60 cm groot en in arduin. De doodsstrijd was individueel: kort of lang, pijnlijk of zacht. Een kogel, een schrapnel, een luchtaanval, een artilleriebeschieting was voldoende. Velen werden afschuwelijk verminkt binnengebracht, anderen leken amper gekwetst. Zoals Adjudant Baron Philippe DE BIBER, 25 jaar oud en kandidaat-officier. Reeds gewond door een mitrailleurskogel in de hand, bleef hij op post in zijn pantserwagen en redde een Belgische patrouille die beschoten werd. Hij had het bevel over een mitrailleursstelling toen hij getroffen werd door een kogel in de slaap. Een klein rond gaatje was het enige zichtbare letsel. Op de twee rijen gelijnde kruisjes leest men hun naam, graad (niet voor de soldaten), eenheid, jaar van geboorte en overlijden. Enkel het overlijdensjaar is uniform. 1940.

Jacques Schol 26 Art 1914 -1940.

Louis Moeys 2 Gidsen 1916 -1940.

Achilie Van De Wiele 1Gren 1918-1940.

Jan Pauwels 2 Gidsen 1916-1940.

Jacques Vanhercke Cara 1 Carab 1919-1940.

Marcus Galewith 1 Carab 1916-1940.

Jan Deyaer 1 Carab 1918-1940.

Lodewijk De Pauw P.A.M.A. 1906-1940.

Casimir Smolders 29 Linie 1919-1940.

Adjt Baron Philippe De Biber 1ChasAch 1895-1940.

Firmin Soenen 7 Art 1908-1940.

Cdt Charles Delpaire Woeste 1 Chas Ach 1895-1940.

Maurice Bellon Priester Brankardier 1895-1940.

Cpl Lucien Cambier 8 Jagers 1911-1940.

Cpl Jean Dirick 1 Gr 1919-1940.

Michel Posello 2.D.T.C.A. 1911-1940.

Benoni Roggen C.I.4c.A. 1911-1940.

Joseph De Boeck 39 Linie 1911-1940.

Rene Declercq 22 Linie 1914-1940.

Onbekende Soldaat 1940.

Gaston Declercq 3e Jagers 1913-1940.

Alois Lemaire(l) 22 Linie 1914-1940.

Cdt Cesar Ernalsteen 2e Linie 1894-1940.

Jules Deloose Tlr 1913-1940.

Roger Delafontaine 39 Linie 1909-1940.

SLt Robert Leruth 44 Linie 1912-1940.


(l) Alois Lemaire was leerling in de Pupillenschool te AALST en daarna Ooffr hij het 2 Li. Hij werd zwaar gekwetst tijdens een artilleriebeschieting bij URSEL en overleed aan zijn talrijke verwondingen in het MHM Abdij ZEVENKERKEN.  In het midden van de achterste rij staat er een eenvoudig groot houten kruis zonder Christusfiguur met aan de voet een gemetseld plateau waarop men kan lezen: "Gemeente Sint- Andries uit erkentelijkheid” Het kerkhofje ligt net aan de gemeentegrens en sommigen gewagen dat het op Zedelgems grondgebied ligt. Voor enkele kruisjes ziet men een aandenken aan een vroeger bezoek, een plaatje "Aan mijn lieven vriend" of "Eeuwig aandenken". Hier en daar liggen in glas geborgen bloemen. Bij de onbekende soldaat liggen verkleurde plastieken bloemen. Slechts twee gesneuvelden hebben een gezicht door een foto op hun kruisje. Voor het grote kruis staat het bewijs van een vroegere plechtigheid, een krans getooid met onze nationale driekleur. Enkel SdT GALEWITCH bezit een struikje natuurlijke rozen.


Door: L. Claeys .

DE KLAROEN.


Het kleine militair begraafplaats aan de abdij van Zevenkerken in 2017.

Van Herck Jacques, soldaat bij het 1ste Jagers te paard en niet, zoals op zijn grafsteen vermeld, 1ste Karabiniers.
Jacques werd bij het opblazen van een brug zwaar gewond aan het achterhoofd door een weg vliegende steen. Hij werd vlug afgevoerd door het Rode Kruis naar Zevenkerken waar hij naar een uur overleed aan zijn verwondingen.


Met dank aan voor deze info:
Jean-Luc BAERCKMANS

               1BrigChef b.d.

         gewezen KorpsBrig 1JP

Ondervoorzitter 1JP Sec Leopoldsburg.


Jean werd geboren te Rupelmonde op 02.12.1918, hij overleed te aan zijn verwondingen op 25.05.1940. 
Hij was soldaat bij het 1ste regiment Karabiniers, 9de compagnie, stamnummer 131/92496.
De 9de compagnie lag op 24 -26 mei 1940 aan het afleidingskanaal te Raverschoot (Berlaars), in de namiddag van 25 mei, kreeg de compagnie een enorm zwaar artillerie aanval te verduren. Tijdens dit bombardement werd Jean zwaar gewond en afgevoerd naar het hospitaal te Zevenkerken waar hij overleed aan zijn verwondingen.

Soldaat Karel Augustijn Benoni Roggen.

Geboren te Leest op 13.04.1911.

Stamnummer 141/ 24394.

Gestorven aan eerdere opgelopen verwondingen te Brugge, Sint Andries op 29.05.1940.

Benoni huwde met Maria Johanna Boleyens en samen kregen ze twee kinderen.

Leo Lea Leonaar Roggen, geboren  op 13 juni 1933. Louis Joseph Roggen, geboren  op 8 maart  1937 te Mechelen.


Met dank aan Dirk Delaet voor de foto en info.