Een Duitse kabelballon van de

Beobachtungs-Abteilung 4

in de streek van Sleidinge op 25.05.1940.

Op 25 mei om 4.10u worden door de Belgische artillerie granaten afgevuurd op het Duitse bruggehoofd te Ronsele en om 4.30u rukt het 1ste bataljon van het 22ste linie voorwaarts, voorafgegaan door een artillerievuurwals welke door de IIde groep van het 7de Artillerie word uitgevoerd. De drie compagnies van het bataljon, ontplooid over een front van 650m, begeven zich recht naar het kanaal. De 2de compagnie bevindt zich links, de 3de in het midden en rechts vorderen de 1ste compagnie en het wielrijderseskadron langs de weg die van Ronsele naar het kanaal leidt. Uiterst rechts helpt de 9de compagnie van het 2de linie aan de operatie mee en glijdt voorzichtig langs de dijk van het kanaal die haar aan het zicht van op de andere oever ontrekt.

De 2de compagnie vordert moeizaam. Haar chef, luitenant Bruyseraede, wordt gekwetst en moet worden  geëvacueerd. De 3de compagnie trekt eveneens langzaam vooruit, ondanks het goede voorbeeld van majoor Feyerickdie met het geweer in de hand meestrijdt. De 1ste compagnie kan daarintegen gestadig vorderen terwijl ze de huizen op de weg naar Ronsele zuivert maar haar chef, kapitein-commandant Baeten word gekwetst.

De Duitse machinegeweren concentreren zich op de rupswagen T13 welke verschillende keren door antitankkogels wordt doorboord en waarvan de drie bemanningsleden worden geraakt. De gekwetste bestuurder trekt dan terug achteruit om zijn kameraden naar de hulppost te brengen. Omdat de rupswagen niet snel genoeg terugkeert gaat luitenant Osselaer van het wielrijderseskadron hem halen en neemt zelf plaats achter het stuur. Zodra hij de vuurlijn opnieuw heeft bereikt, vernietigt hij zes vijandelijke machinegeweren. Onmiddellijk steken een hondertal Duitsers de handen omhoog en geven ze zich over, tot grote verbazing van de Belgische soldaten die meenden er slechts een veertigtal tegenover zich te hebben. Dan worden de gevangenen afgetast om na te gaan of ze geen wapens meer bezitten. Dit gebeurt zo langzaam tot plots uit de massa een Duitse officier opduikt die de slonzigheid van de Belgen niet langer kan aanzien. Twee à drie barse bevelen volstaan om de gevangenen in keurige rangen op te stellen zodat het onderzoek ordelijk en reglementair kan geschieden. s'Middags is de stelling terug ingenomen, ondanks het verzet van de Duitse artillerie. Vijf officieren en tweehonderd soldaten van het 309de Duitse infanterie regiment zijn gevangen genomen. Dank zij het 22ste linie kon de toestand hersteld worden maar het heeft het leven gekost aan een dertigtal Belgische militairen waaronder majoor Feyerick en nog drie ander officieren.

Majoor Ridder Robert Leon Feyerick die de aanval leidde wordt zwaar gewond bij de tegenaanval van 25 mei, hij stierf aan zijn verwondingen op 18 juni 1940.

Klik  hier om de carriere te zien van Majoor Feyerick.

De nacht van 24 op 25 mei 1940 lag 1ste Sergeant Pieters met zijn soldaten op wacht in de grachten van de Leysebootstraat, op de grens van Ronsele - Oostwinkel. Om 4.30u in de morgen begon de tegenaanval en het 1ste Bataljon van het 22ste linie, in één lijn opgesteld, rukte op in de richting van het Schipdonkkanaal. Bij dit sein moesten de machinegeweren links en rechts in aktie komen. Aarzelende soldaten werden door Pieters aangemoedigd en hijzelf sleepte een machinegeweer in stelling en gaf door zijn onverschrokkenheid het voorbeeld. Met het pistool in de hand rukte hij met zijn mannen op en stormde op de vijand af. In een korenveld onder een moordend kogelvuur van de vijand is hij gevallen. Het moet ongeveer 5u zijn geweest.
Hij is door zijn kameraden begraven in de omgeving van de plaats waar zo verwoed werd gevochten. Pas een maand later op 15 juni 1940 werd hij naar het gemeentekerhof overgebracht waar hij nog steeds op het erekerkhof ligt .

Joseph Antheunis, soldaat bij het 2de linie, 21 jaar oud en was slechts 14 dagen gehuwd toen hij sneuvelde bij de tegenaanval te Ronsele.

Joseph Prosper Beeckman, soldaat bij het 2de linie, sneuvelde naast Joseph Antheunis.

Omer Bauwens, luitenant, 2de compagnie 22ste linie. Hij was één van de drie officieren die sneuvelden bij de tegenaanval op 25 mei.

De loopgraven te Ronsele, tussen de korenvelden.

Een T13 rupswagen. Dit model werd gebruikt bij de tegenaanval te Ronsele.

De gemeente Zomergem krijgt op zaterdag 25 mei rond 11u een luchtaanval te verduren, de kerk en gemeentehuis worden zwaar beschadigd.

2 Belgische artilleriewaarnemers sneuvelen in de kerktoren.                             

Wachtmeester Lucien Joseph Vandeputte en Wachtmeester Andre Leo Maria Mahieu.

Beiden dienden in het 13de artillerie regiment.


Wachtmeester Lucien Joseph Vandeputte.

Wachtmeester Andre Leo Maria Mahieu.

Het gemeentehuis van Zomergem na de bommbardementen .

Het gemeentehuis van Zomergem in 2015.

De kerk van Zomergem na de gevechten van mei 1940.

De beschadigingen in de kerk van Zomergem.

Het centrum van Zomergem.

Balgerhoeke krijgt het heel zwaar te verduren.

De kerktoren word gedynamiteerd door de Belgen omdat de Duitsers er geen uitkijkpost zouden plaatsen.

Zaterdag 25 mei bleef de frontale aanval van de Duitsers op het Afleidingskanaal uit. De Eeklonaars trokken massaal weg richting Lembeke, Oosteeklo en Bassevelde, om te ontsnappen aan de beschietingen. Toch werden nog veel verkenningen uitgevoerd en de artillerie bleef onophoudelijk de tegenstanders beschieten .


Balgerhoeke, aan het kruispunt brug - Pastoor Bontestraat.

Het volledig vernield huis op de achtergrond was eigendom van Robert Standaert.

De herberg " IN DE AFSPANNING BIJ H. WITTOECK "

Op de achtergrond de treinbrug van Balgerhoeke.

Otto Müller sneuvelde in Balgerhoeke en werd begraven in het Vrouwenwegeltje te Eeklo.

In de velden voor de vaart van Balgerhoeke bevindt zich een Duitse officierspatrouille met als doel: de aanvalsmogelijkheden voor de volgende dag te onderzoeken. Maar ze worden ondekt door de Belgische Grenadiers die verscholen liggen aan de overkant van de vaart. Bij de terugweg word de patrouille beschoten met artillerievuur en twee officieren komen om het leven.

Oberstleutnant Oskar Berckhemer en Hauptmann Heinrich Metzger worden dodelijk getroffen. Hun lichamen worden meegenomen naar Lembeke - Oosthoek waar ze begraven worden.

Het veldgraf van Oscar Berckhemer.

Oberstleutnant Oskar Berckhemer

Hauptmann Heinrich Metzger.

Ook de Duitse Pioniers sturen een verkenningstroep maar dan naar Raverschoot, om een geschikte plaats te vinden waar ze later een noodbrug kunnen bouwen.

Bij die verkenning sneuveld Unterofficier Horst Baum, een hoofdschot maakt een bruuks einde aan zijn leven.

Horst Baum zijn lichaam werd meegenomen tot in de Peperstraat te Eeklo en werd begraven op het boerenhof van Desmet.

In 2015 word de boerderij nog altijd gerund door de familie Desmet.

Bij een andere patrouille in Nieuwendorpe sneuvelt Oberleutnant Josef Gross, hij wordt begraven in Nieuwendorpe aan de boerderij van de familie Boelens. In 2015 is de boerderij allang verdwenen door de industrie.

Wegversperringen in de Brugsesteenweg te Eeklo.

Belgische krijgsgevangenen in Ten Doorn.

Albert Ferket, brankardier bij het 1ste Karabiniers sneuvelde in Raverschoot toen hij zich vrijwillig melde om gewonden van de vaartkant af te halen.


Met dank aan Lut Callaerts voor het bidprentje .

Karabinier Luyten Charels J. sneuvelde aan Veldekens.

Soldaat 1ste Karabiniers 2de bataljon 5de compagnie.

 

De bevolking van Eeklo ontruimt de stad, ze vinden een veilige plaats bij familie of vrienden in omliggende gemeentes.

Foto genomen door een Duitse soldaat aan het kruispunt Vrombautstraat - Vaartstraat, Lembeke.